Het avondlied

O Heer, d’ avond is neer gekomen,
De zonne zonk, het duister klom.
De winden doorruisen de bomen,
en verre sterren staan alom…
Wij knielen neer om U te zingen,
In ‘t slapend woud ons avondlied.
Wij danken U voor wat we ontvingen,
wij vragen, Heer verlaat ons niet!

Knielen, knielen, knielen wij neder,
door de stilte weerklinkt onze bĂȘe…
Luist’rend fluist’rend kruinen mee,
en sterren staren teder…
Geef ons Heer zegen en rust en vrĂȘe! (slaapwel)